VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Nulcoupon-obligaties, of zero coupon-obligaties, betalen gedurende de looptijd geen couponrente uit. De enige uitkering vindt plaats aan het einde van de looptijd: op dat moment wordt de aflossing betaald aan de obligatiehouder. Om rendement te bieden, worden deze obligaties veelal uitgegeven tegen een korting op de nominale waarde. Je betaalt nu minder dan je aan het eind van de rit terugkrijgt. 

De uitgifte van nulcoupon-obligaties stelt een bedrijf of overheid in staat om de uitstroom van cash op één moment in de toekomst te concentreren, zodat dan bijvoorbeeld een nieuwe lening kan worden aangegaan.

In het laagrentetijdperk waren er veel obligaties die een negatief rendement opleverden. In dat geval betaal je meer voor de obligatie dan de aflossing aan het einde van de looptijd: de koers ligt boven de nominale waarde.

Voordelen en risico’s voor beleggers

  • Een voordeel van een nulcoupon-obligatie is dat je precies weet welk bedrag je op een bepaald moment in de toekomst – aan het eind van de looptijd – kunt verwachten. Daarmee kun je zorgen dat je een bepaalde verplichting of uitgave die je op dat moment hebt, precies kunt voldoen met de aflossingswaarde.

  • Een ander voordeel van een nulcoupon-obligatie is dat er gedurende de looptijd geen herinvesteringsrisico bestaat.

    Bij een reguliere obligatie met couponrente die op regelmatige basis wordt uitgekeerd, is er een risico dat er een lager rendement wordt behaald dan het effectieve rendement dat je bij aankoop kunt berekenen. Dat effectieve rendement veronderstelt namelijk dat de coupons kunnen worden herbelegd tegen dezelfde rente.

    Bij een nulcoupon-obligatie zijn die tussentijdse uitkeringen er niet. Je behaalt daardoor het effectieve rendement als je de obligatie tot de aflossingsdatum aanhoudt en mits de uitgevende instelling dan ook in staat is terug te betalen.

  • Een nadeel is dat de koopkracht van de nominale waarde, door inflatie, kan afnemen. De effectieve rente betreft dan ook een nominaal rendement, niet een reëel rendement.

  • De nulcoupon-obligatie heeft voor de houder daarnaast een risico dat aan het eind van de looptijd, wanneer de ontvangen aflossing weer belegd kan worden, de marktomstandigheden ongunstig zijn. Als de rente gedaald is moet de belegger genoegen nemen met een lager rendement van een nieuwe obligatie, of kiezen voor obligaties in een hogere risicoklasse.

Effectief rendement nulcoupon-obligaties
Het effectief rendement op een nulcoupon-obligatie ligt doorgaans hoger dan een reguliere obligatie met een gelijke looptijd en gelijke kredietwaardigheid, van dezelfde uitgevende instelling. Daarvoor zijn twee oorzaken aan te wijzen.

1. De nulcoupon-obligatie reageert sterker op rentestijgingen en -dalingen dan een reguliere obligatie met dezelfde looptijd en vergelijkbare kredietwaardigheid. Een rentestijging doet de koers bij allebei dalen, maar in grotere mate voor de nulcoupon-obligatie. Dat wil zeggen dat het renterisico van een nulcoupon-obligatie relatief hoog is.

In tijden met een hoger dan verwachte inflatie biedt een obligatie zonder tussentijdse coupon een bijzonder slecht uitgangspunt. Er zijn in de resterende looptijd immers geen coupons die tegen een hogere rente kunnen worden herbelegd, om de stijging van het prijspeil enigszins te compenseren. Er is slechts een vaste aflossing die in reële termen over de gehele looptijd wordt aangevreten door de inflatie.

2. Naast het renterisico verschilt ook de invloed van het kredietrisico ten opzichte van een anderszins vergelijkbare conventionele obligatie. De kans dat de uitgevende instelling failliet gaat neemt toe met de tijd. Omdat de nulcoupon-obligatie geen tussentijdse uitkeringen heeft, is de kans daarbij groter dat de belegger met volledig lege handen achterblijft.

Met een reguliere obligatie zijn de uitkeringen verspreid, zodat de belegger voor het einde van de looptijd al iets van de verwachte opbrengst ontvangt. Mocht de uitgever bijvoorbeeld op de helft van de looptijd failliet gaan, dan heb je via de couponuitkeringen in ieder geval al een deel van de kasstromen ontvangen in de vorm van coupons.

Voor beide typen obligaties is er vaak nog wel een gedeeltelijke terugbetaling in het geval van faillissement – een bepaald percentage van de aan de houders beloofde uitkeringen. Bij een nulcoupon-obligatie is er maar een uitkering, de aflossing, die geheel is blootgesteld aan het kredietrisico tot aan de aflossingsdatum.

Prijsvorming van een nulcoupon-obligatie
Een koers van een obligatie is afhankelijk van de rentestand en verwachte kasstromen uit de betreffende obligatie. Hogere rente betekent dat de (vaste) uitkeringen uit een obligatie teruggerekend minder waard zijn op dit moment.

De koers van een obligatie zonder coupon is afhankelijk van het effectieve rendement en de aflossing aan het einde van de looptijd. Voor ieder jaar dat de obligatie nog loopt, deel je de nominale waarde door 1 plus de effectieve rentevoet als decimaal. Meer daarover lees je hier.

Al met al leveren nulcoupon-obligaties een rendement dat vooraf duidelijk is als de obligatie wordt aangehouden tot het einde van de looptijd, maar wel met een hoog risico van koersdaling bij stijgende rentes en inflatie. Ook is bij bedrijfsobligaties het risico op wanbetaling een groot aandachtspunt. Vaak staat daar wel een iets hoger rendement tegenover ten opzichte van reguliere obligaties.