Geen derivaat leent zich voor zoveel toepassingen als de optie. Beleggers kunnen met behulp van optieconstructies profiteren van bewegingen van de onderliggende waarde. Van zowel een stijging als een daling dus. Of juist profiteren van het tegenovergestelde; een scenario waar beweging uitblijft. We schetsen de meest gangbare constructies.
Standaard opties hebben een contractgrootte van 100, dus als we het bij de voorbeelden hebben over een winst van €5 – gaat in het de praktijk om € 500.
Straddle
Met een straddle koopt de belegger de calloptie én de putoptie met dezelfde uitoefenprijs en looptijd. De belegger hoeft niet te voorspellen welke kant het aandeel op beweegt. Met de calloptie profiteert de belegger van een stijging en met de putoptie levert een daling rendement op. Er zit wel een prijskaartje aan deze strategie, immers worden er twee opties gekocht. En minimaal één optie gaat waardeloos aflopen, het is maar de vraag of de andere optie voldoende rendement genereert.
De koper van de straddle weet dat hij nooit meer kan verliezen dan wat hij betaalde voor de opties. Het nadeel is dat de tijd in het nadeel werkt van de straddle. Hoe meer de looptijd van de opties verstrijkt, hoe minder de straddle waard zal worden.
De verkoper van de straddle heeft juist baat bij het verstrijken van de tijd. In ruil daarvoor loopt hij een significant risico. Het resultaat van een straddle is te zien in de onderstaande grafiek. De koper heeft wel een aanzienlijke beweging nodig om zijn investering terug te verdienen. Zolang dat niet gebeurt, staat zijn resultaat in de min.
In een voorbeeld van het fictieve aandeel XYZ dat op €100 noteert.
-
Koop de calloptie met uitoefenprijs 100 voor €10
-
Koop de putoptie met uitoefenprijs 100 voor €10
De totale investering is €20. Om de kosten voor de koper van de straddle goed te maken moet het aandeel XYZ dus €20 hoger óf lager staan dan €100. De break-even punten liggen op € 80 en € 120. Als het aandeel daar tussenin blijft staan, blijft er verlies over voor de koper van de straddle.
Strangle
De strangle lijkt op de straddle. Hier gaat het niet om een calloptie en putoptie op het at-the-money niveau, maar een out-of-the-money call optie en een out-of-the-money put optie. De strangle is daarom een stuk goedkoper dan de straddle. Zie de grafiek. Er is een brede marge waar de verkoper van de strangle goed zit. Het break-even punt omlaag ligt op 79 euro, omdat de 95 put op dat moment net zoveel waard is als er in totaal betaald is voor de strangle. Aan de bovenkant ligt de break-even punt op 121.
-
Koop put met uitoefenprijs 95 voor €8
-
Koop call met uitoefenprijs 105 voor €8
Totale investering in de strangle zou in dit voorbeeld dus €16 zijn. Minder dan de straddle, maar er is ook iets meer beweging nodig om uit de kosten te kopen.
Spread
Met een putspread of callspread speculeert de belegger op een richting van het onderliggende aandeel. Maar om de kosten van de investering te beperken verkoopt hij een optie met een uitoefenprijs die verder weg ligt. De spread is goedkoper dan los een call of put kopen, maar heeft als nadeel dat de maximale winst beperkt is.
Een belegger kan een dergelijke optieconstructie opzetten met calls, maar als hij speculeert om een koersdaling kan het uiteraard ook worden opgezet met puts als putspread.
-
Koop call met uitoefenprijs 100 voor €10
-
Verkoop call met uitoefenprijs 105 voor €8
De investering van deze callspread is €2, en de maximale winst is €3. De maximale winst ligt op 105, en het break-even punt ligt op 102. Dan is de spread precies evenveel waard als waarvoor het betaald is.
Butterfly
Met een butterfly strategie kan een belegger speculeren dat een aandeel binnen een bepaalde bandbreedte blijft. Als dit niet lukt, is het verlies echter beperkt. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld het verkopen van een straddle of strangle, waar het verlies onbegrensd kan oplopen.
-
Koop één call met uitoefenprijs 95 voor € 13
-
Verkoop twee calls met uitoefenprijs 100 voor € 10
-
Koop één call met uitoefenprijs 105 voor € 8
Als het aandeel exact op 100 eindigt, dan levert deze strategie €4 op. Staat de onderliggende waarde op of buiten uiterste uitoefenprijzen (‘poten’) van de butterfly (95 of 105), dan eindigt de strategie in het verlies van €1.
De butterfly kan ook worden opgezet met puts. Een ander alternatief is het combineren van het verkopen van de straddle met het kopen van de strangle.
De voordelen van de butterfly:
-
Lage investering en beperkt risico
-
De strategie helpt beleggers inzicht te krijgen in de prijsverhoudingen van opties op de markt
Nadelen van de butterfly
-
Het zijn veel transacties voor een bescheiden maximaal rendement. Dit maakt het vaak niet rendabel om vaak op te zetten.
-
Transacties in in-the-money call opties hebben het risico dat er door dividenden vervroegde uitoefening verstandig is
Box spread
De box spread is een strategie die juist niet verandert in waarde door beweging van de onderliggende waarde. Het is een rente arbitrage strategie. Het voordeel van de box is dat een belegger opties zonder risico kan verkopen, en tijdelijk zo over extra geld op zijn beleggingsrekening ontvangt. Naast de transactiekosten betaalt men alleen de rente – die in de optiemarkt een stuk lager is dan wat de meeste brokers in rekening brengen. Als u een negatieve kaspositie bij uw broker heeft, maar voldoende onderpand in beleggingen, kunt u een box spread verkopen om tijdelijk liquiditeit te genereren en hoge negatieve rente te vermijden.
Dit is alleen gangbaar bij indexopties, omdat hier geen mogelijkheden zijn van ongewenste vroege uitoefening door de tegenpartij.
-
Verkoop AEX 300 call
-
Koop AEX 300 put
-
Koop AEX 1000 call
-
Verkoop AEX 1000 put
Ongeacht de stand van de AEX aan het einde van de looptijd van de box, de waarde van deze constructie verandert alleen door de rente.
Met de looptijd van een jaar en een rentepercentage van 3% is de waarde van deze box ongeveer €680 waard zijn. Uiteindelijk wordt de box €700 waard. Omdat opties standaard een contractgrootte hebben van 100, zal het hier om € 68.000 gaan dat de belegger op zijn beleggingsrekening ontvangt tegen een impliciete rente van 3%. De rente zie je pas als de box afloopt, en er €70.000 betaald moet worden. Het verlies van €2000 is de rente.
Pas op met optiestrategieën
Mocht je willen speculeren met opties realiseer je dan dat dit risicovol kan zijn. Bovendien is de kans groot dat je uiteindelijk geld verliest. Speculeren met opties is namelijk in strijd met belangrijke basisprincipes van het beleggen, waaronder:
-
Beleg voor de lange termijn. Wanneer je speculeert, richt je je per definitie op de korte termijn. Beter is om beleggingen over een langere tijd aan te houden (‘buy-and-hold’), namelijk gedurende vele jaren. Niemand kan immers koersen voorspellen.
-
Minimaliseer je kosten. Veel transacties doen vreet aan het rendement.
-
Begrijp waarin je belegt. Handelen in opties is voor menig belegger (te) ingewikkeld. Als dat ook voor jou geldt, vermijd ze dan.
Wie toch wil speculeren via optiestrategieën doet dat het beste met een klein deel van zijn vermogen; zogenaamd speelgeld.
Bewaak je optiestrategieën
De bovenstaande grafieken zijn versimpelde weergaven van het rendement aan het einde van de looptijd. In de tussentijd kan er veel gebeuren met de waarde, onder meer door invloed van veranderingen in tijdswaarde, rente en vooral verwachte volatiliteit. Dan kan het vaak verstandig zijn om voortijdig optiestrategieën te liquideren.