VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Beursvennootschappen staan voortdurend te koop. Als het daadwerkelijk tot een overnamebod komt, hebben aandeelhouders het laatste woord: de aandelen aanbieden aan de overnemende partij, of niet. 

Een openbaar bod is in feite een bericht van een bieder, veelal een grootaandeelhouder, waarbij een bod wordt gedaan op alle uitstaande aandelen van de beursvennootschap. Dit heet het biedingsbericht. Binnen de zogeheten aanmeldingstermijn hebben aandeelhouders de mogelijkheid hun aandelen aan te melden voor het bod. 

Een bieder zal de controle over de doelvennootschap willen verwerven, maar zal niet de hoofdprijs willen betalen. Voor sommige aandeelhouders zal sowieso ieder bod te laag zijn. Dat betekent dat niet iedere aandeelhouder zijn aandelen zal aanbieden aan de overnemende partij.  

In het biedingsbericht zal (nagenoeg altijd) worden vermeld bij welk percentage aangemelde aandelen de bieder het bod doorzet (“gestand doet”) en welke acties hij eventueel zal ondernemen als dit percentage niet wordt bereikt. 

De belangrijkste drempel voor een bieder is die van het behalen van 95 procent van het geplaatste kapitaal van een onderneming. Als niet meteen 95 procent van de aandelen wordt aangemeld, kan de bieder ervoor kiezen de aanmeldingstermijn te verlengen. In de praktijk komt dit vaak voor. Nadat de deadline van de aanmeldingstermijn is verstreken, zijn twee verschillende situaties mogelijk. 

Scenario 1: minder dan 95 procent van de aandelen is aangemeld 
Als na het sluiten van de aanmeldingstermijn minder dan 95 procent van het geplaatste kapitaal is aangemeld, kan de biedende partij besluiten om: 

  • Het bod niet gestand te doen. De onderneming in kwestie wordt dan niet overgenomen. 
  • Het bod gestand te doen en een na-aanmeldingstermijn starten. Een bieder kan binnen drie werkdagen na de gestanddoening nog openbaar mededelen dat hij een zogenoemde na-aanmeldingstermijn zal openstellen van niet langer dan twee weken. 
    Gedurende de na-aanmeldingstermijn kunnen aandeelhouders die hun effecten nog niet onder het bod hadden aangemeld, dit alsnog doen tegen dezelfde prijs en voorwaarden die golden voor het gestand gedane bod. In de praktijk wordt een na-aanmeldingstermijn overigens vaak al aangekondigd in het persbericht over de gestanddoening van het bod. In de na-aanmeldingstermijn kunnen eerdere aanmeldingen niet meer worden teruggedraaid. Lees meer over de (na-)aanmeldingstermijn en gestanddoening op de website van de AFM. 
  • Via een andere route de controle te verwerven. Er zijn de laatste jaren constructies ontwikkeld om na een openbaar bod waarbij minder dan 95 procent van de uitstaande aandelen zich aanmeldt, toch tot 100 procent controle over de onderneming te komen. De bieder doet dan het bod gestand en gebruikt daarna een zogenaamde pre-wired constructie om de rest van de aandelen in handen te krijgen. Er kan worden overeengekomen dat de grens om hiertoe over te gaan bij 90 procent ligt, of zelfs nog lager. In Nederland wordt voornamelijk gewerkt met A. de juridische (driehoeks)fusie en B. de activa/passiva-transactie. In Effect #2 2021 lees je meer over deze constructies. 


Scenario 2: 95 procent of meer van de aandelen is aangemeld
 
Als na het sluiten van de (na-) aanmeldingstermijn 95 procent of meer van het geplaatste kapitaal is aangemeld, kan het volgende gebeuren:   

  • Wanneer een openbaar bod wordt gedaan op alle tot de notering toegelaten (certificaten van) aandelen van een bepaalde soort en dit bod wordt gestand gedaan, dan kan de beursnotering worden beëindigd indien de uitgevende instelling daarmee instemt. Deze aandelen zijn dan niet meer via de beurs verhandelbaar. Zolang de beursnotering niet is beëindigd, zal de verhandelbaarheid voor de minderheidsaandeelhouder al wel beperkt zijn. 
  • De bieder, de meerderheidsaandeelhouder, kan bepaalde besluiten nemen die nadelig zijn voor de nog zittende aandeelhouders, zoals het niet meer uitkeren van dividend.  
  • De overnemende partij kan bij de Ondernemingskamer (OK) een uitkoopprocedure starten om de resterende aandelen in handen te krijgen. Zo’n procedure is een recht, geen plicht, van de bieder. Een minderheidsaandeelhouder kan de OK ook zelf verzoeken om uitgekocht te worden door de bieder. Dit kan met een aparte procedure (de zogenoemde uittredingsprocedure) binnen een periode van drie maanden na de gestanddoening van het bod. Daarna kan deze procedure niet meer worden gevoerd. 
  • Indien de bieder een uitkoopprocedure start of een aandeelhouder zelf verzoekt om uitgekocht te worden, dan dient de OK een billijke prijs voor de aandelen vast te stellen. Na een succesvol openbaar bod zal de OK bij het vaststellen van de billijke prijs voor de aandelen in de regel aansluiten bij het overnamebod, al kunnen er in specifieke gevallen uitzonderingen zijn. Indien de OK tot een uitspraak komt in de uitkoopprocedure, waarin een prijs voor de nog uitstaande aandelen wordt vastgesteld, zijn de resterende aandeelhouders verplicht hun aandelen voor die prijs over te dragen aan de bieder. 


Moet ik wel of niet ingaan op een bod?
 
Een aandeelhouder die van mening is dat de waarde op het moment van de bieding (een stuk) hoger ligt dan het bod en daarom niet heeft aangeboden, kan aandeelhouder blijven. Aandelen kunnen echter na beëindiging van de notering niet meer via de beurs worden verhandeld. Als een minderheidsaandeelhouder zijn belang vervolgens toch wil verkopen, kan hij de biedende onderneming vragen om de aandelen over te nemen. Is de bieder daartoe niet of niet tegen acceptabele voorwaarden bereid, dan rest de aandeelhouder niets anders dan een uitkoopprocedure af te wachten of zal hij tijdig de Ondernemingskamer moeten verzoeken om de bieder te verplichten om de aandelen over te nemen.  

Of het verstandig is om niet in te gaan op een bod zal van geval tot geval bekeken moeten worden. Het schrikbeeld is dat er helemaal geen uitkoopprocedure wordt gestart, zoals in het verleden bijvoorbeeld bij KLM het geval was. Dat bedrijf was op een gegeven moment ook niet meer aan de beurs genoteerd, waarna de minderheidsaandeelhouders vast zaten met hun stukken.