Sparen lijkt de verstandigste route, maar is dat in veel gevallen niet. Voor wie al een aardige som spaargeld heeft en zijn geld een lange tijd kan missen, blijkt beleggen vaak een betere keuze. Leer wanneer je beter kunt sparen of beleggen.
Hoeveel vermogen en rendement heb je nodig?
De beslissing om te sparen of beleggen is allereerst afhankelijk van het geld dat je in de toekomst nodig hebt. Houd bij die inschatting rekening met het volgende:
- Door een terugtredende overheid komen steeds meer lasten bij de burger te liggen en het is verstandig dat je hierop anticipeert.
- Daarnaast heb je mogelijk financiële doelen, zoals voorzieningen voor de oude dag, studie van de kinderen of bijvoorbeeld een tweede huis.
De kosten van vermogen:
- Of je nu spaart of belegt, als je boven een bepaalde drempel (het heffingsvrij vermogen) uitkomt (in 2021 50.000 euro en 100.000 euro voor fiscale partners) betaal je jaarlijks belasting over je vermogen. Vanaf 2021 draag je al snel zo’n 0,83% tot 1,63% af aan de fiscus, afhankelijk van je hoeveelheid vermogen.
- En dan is er nog inflatie, waardoor prijzen stijgen en geld minder waard wordt. Voor iets dat nu 50.000 euro kost, betaal je over 20 jaar misschien wel twee keer zoveel. De mate van inflatie verschilt erg tussen soorten producten en diensten, dus denk daar goed over na.
Wanneer je de kosten van vermogen meerekent, verlies je bij het sparen op dit moment zelfs geld. Zeker tegen de lage of zelfs negatieve rente van de jaren na de kredietcrisis in 2008.
Rendement: sparen of beleggen
Een voorbeeld maakt het belang van beleggen al snel duidelijk. De grafiek hieronder toont het verschil in eindkapitaal tussen een belegger in twee scenario's en een spaarder. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:
- Periode: 20 jaar
- Initiële inleg: € 100.000,-
- Jaarlijkse inleg in jaar 1 t/m 20: € 6.000,-
- Resultaten zijn na aftrek van vermogensrendementsheffing.
- Inflatie is niet meegerekend, maar kost de belegger en spaarder al gauw nog eens 1 tot 2% op jaarbasis.
Belegger: scenario 1 (lichtblauw)*
Een gunstig scenario voor de belegger, met relatief hoog rendement. De belegger heeft een offensief risicoprofiel voor de eerste tien jaar (à 7,1% rendement); daarna vijf jaar neutraal (à 6% rendement) en de laatste vijf jaar defensief (à 4,9% rendement).
Belegger: scenario 2 (donkerblauw)*
Een gematigd scenario voor de belegger, met relatief laag rendement. De belegger heeft een offensief risicoprofiel voor de eerste tien jaar (à 4,1% rendement); daarna vijf jaar neutraal (à 3% rendement) en de laatste vijf jaar defensief (à 1,9% rendement).
Spaarder (rood)
Sparen baseren we op de rente voor een reguliere spaarrekening (0% medio 2021), waarbij negatieve rente nog buiten beschouwing wordt gelaten. Via spaardeposito's Spaarvormen met een vaste looptijd en vaste rente die doorgaans hoger is dan die van een reguliere spaarrekening. kun je eventueel (iets) hogere rendementen behalen.
Negatief rendement bij sparen
Door het hoge rendement op aandelen en het rente-op-rente effect Rendement wordt opgeteld bij het totale vermogen, en vervolgens wordt weer rendement ontvangen over dit totale vermogen en het vorige rendement. Enzovoort. Zodoende ontstaat een soort sneeuwbaleffect waarbij het vermogen steeds sneller groeit. Albert Einstein noemde het rente-op-rente effect niet voor niets het achtste wereldwonder. Wie het begrijpt, ontvangt het; wie het niet begrijpt, betaalt het (bij lenen van geld).is het vermogen van de belegger in beide scenario's flink hard gegroeid. De spaarder moet veel meer sparen (jaarlijks ruim € 12.000 i.p.v. €6.000) om het eindbedrag te kunnen bereiken dat de belegger in het gematigde scenario behaalt. Voor het eindbedrag dat de belegger in het gunstigste scenario wenst te behalen, moet de inleg nog veel groter zijn.
In tijden van rentes rond het nulpunt is het rendement van de spaarder na aftrek van de vermogensrendementsheffing zelfs negatief. De belasting die moet worden betaald teert in op het vermogen, terwijl er nauwelijks tot geen rente wordt ontvangen. Bij grotere vermogens kan er zelfs sprake zijn van negatieve rente. Netto wordt daardoor na belasting een negatief rendement behaald door de spaarder.
Beleggen is wel kostendekkend
Het verwachte rendement bij beleggen ligt een stuk hoger dan bij sparen, dat bleek al uit de grafiek hierboven. Weliswaar mits de belegger over een langere periode belegt en zijn vermogen goed spreidt.
Waarom over een langere periode? Omdat je als belegger meer risico loopt op de korte en middellange termijn. Aandelenkoersen zijn van veel factoren afhankelijk en hebben de neiging om in de loop van enkele jaren zeer hard te stijgen, maar ook dalen. Dit fenomeen heet ook wel 'volatiliteit'. Over een langere periode bleek in het verleden veelal sprake van een opwaartse trend.
Risico's van beleggen
Door te beleggen, neem je financiële risico's. De rendementen (uit het verleden) waarmee wij rekenen, bieden geen garantie voor de toekomst. Wij kunnen bovendien niet zeggen of je moet sparen of beleggen, maar we kunnen enkel de contouren schetsen voor deze eigen beslissing.
Daarnaast gaan we op deze pagina uit van een verstandige beleggingsaanpak. Dat betekent onder andere het spreiden van beleggingen en het beleggen voor de lange termijn.
Tool 'Sparen, aflossen of beleggen?'
* De kosten van beleggen zijn niet meegenomen in de berekeningen. Het betreft hier slechts een voorbeeldverdeling bestaande uit aandelen en obligaties. Als uitgangspunt zijn twee scenario’s gehanteerd, aansluitend bij de scenario’s in deze vergelijking van totaalpakketten. Het gaat hier uitdrukkelijk om gemiddelde rendementen uit het verleden, gebaseerd op een periode waarin zowel aandelen als obligaties het goed hebben gedaan. In de praktijk verschillen die van jaar tot jaar en is ook sprake van negatieve rendementen.